Spring naar content

‘Vraag je als docent eens af waar je nou helemaal mee bezig bent’

De vacaturebanken laten er geen misverstand over bestaan: er is een blijvende vraag naar technische vakmensen. Maar hoe zorg je ervoor dat leerlingen van vandaag hun plek vinden in de arbeidsmarktbehoefte van de toekomst? En wat vraagt dit van docenten? Met een innovatieve aanpak draagt bevlogen techniekdocent Reza Steenkamp (60) bij aan een duurzame oplossing.

Bij College De Brink in Laren worden leerlingen al op jonge leeftijd voorbereid op het uitvoerende, praktische vakmanschap. Van de buitenkant lijkt het een school zoals je die in veel dorpen en steden tegenkomt. In de hal van het grote gebouw krioelen verschillende leeftijdsgroepen. Sommigen dollen met elkaar, anderen zitten in kluitjes te praten, te lachen en te staren naar hun telefoons. Temidden van hen kijkt een man met een vriendelijk gezicht het allemaal aan. Op zijn vest staat naast het logo van de school zijn naam. Niets wijst erop dat dat nodig is, ze kennen hem hier. Ooit was Reza een leerling zoals we er talloze tegenkomen in de gangen op weg naar zijn werkterrein. Op de lts, de voorloper van het vmbo, leerden ze hem alle geheimen van het bakkersvak.

Wat doet een gediplomeerd banketbakker in het onderwijs?
‘Ik ben zeventien jaar lang banketbakker geweest. Lang genoeg om te zien hoe de branche keer op keer zware klappen kreeg op momenten dat het zoals nu economisch tegenzit. Zonder vooropgezet plan besloot ik zevenentwintig jaar geleden een docentenopleiding te volgen. Daar ontdekte ik hoe gaaf het is om jonge mensen te helpen bij het zoeken van een plekje in de maatschappij waar ze gelukkig worden.’

Wat is er speciaal en vernieuwend aan deze vmbo-school?
‘We zijn een experimenteerschool met de afdeling techniek. Het vmbo was op zoek naar aansluiting met het mbo, maar vond het niet. Ik heb altijd geroepen dat we in dat verhaal een groep oversloegen, namelijk het primair onderwijs. Dat de basis niet werd meegenomen, heb ik nooit begrepen. Dat primair onderwijs is hier nu onderdeel van het opleidingstraject.’

Hoe en wanneer kwam die omslag tot stand?
‘Met steun van het ministerie en andere partijen uit het onderwijs en bedrijfsleven is het plan Sterk Techniekonderwijs opgezet. Dat plan heeft als doel om te werken aan sterk, aantrekkelijk en innovatief techniekonderwijs, dat aansluit bij de arbeidsmarktbehoefte. Ze bombardeerden mij tot projectleider daarvan. Vanuit die rol krijg ik de kans en de vrijheid om bruggen te slaan tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.’

Welke bruggen moesten er worden gebouwd?
‘Vooral op het gebied van taal en cultuur. In het primair onderwijs hebben ze het bijvoorbeeld niet over docenten, maar over juffen en meesters. Vanuit een warme plek waar veel vrijheid is, komen leerlingen bij ons ineens op een plek waar alles meer op afstand wordt gezet. Een plek waar we ons aan regels en protocollen houden. Dat is voor die gastjes nogal een overgang.’

‘Zo had ik in leerjaar 1 eens een mannetje dat in de derde week tijdens de les lekker ging zitten duimen. Dus ik zei tegen hem: ‘Goh man, dat deden we op de basisschool, dat doen we hier toch niet meer?’ Waarop hij antwoordde: ‘Waarom niet, als ik dat toch gewoon lekker vind?’

‘Het eerste wat ik dacht: is dit het niveau? Ga ik hier nou met duimenlikkers zitten? Maar het was een perfect mannetje. Voelde zich op zijn gemak. Deed gewoon wat hij moest doen en alles keurig binnen de regels. Maar in zijn eigen tempo. In het oude systeem liep dat mannetje hier als nobody de deur binnen en moest hij ineens in dezelfde mal als iedereen. Wie er niet in past, doet niet meer mee. Ik wil een plek waar iedereen meedoet. Dat ontdekte ik met dat mannetje.’

‘Met collega’s vanuit het primair onderwijs zijn we gesprekken gaan voeren. Het idee dat ontstond, was een techlab binnen de afdeling techniek waar die smurfen binnenkomen, en alles in één keer zien, proeven en ruiken. Mijn initiële, praktische gedachte was om dat lab binnen de afdeling techniek te hebben. Maar de juffen en meesters wezen op het belang van een veilige omgeving. Hier komen ze binnen en is alles ineens groot. Er lopen hier lummels van achttien jaar, waarvan sommigen twee koppen groter zijn dan ik. Nu is dat overigens al snel, haha. Het resultaat is dat ze nu een eigen plek hebben in een ander gebouw.’

‘Door elkaars taal te leren kennen, ontdekken en begrijpen, hebben we elkaar gevonden. Door elkaars ideeën en kennis met elkaar te verweven, ontstond het techlab dat we voor ogen hadden. ‘

‘De vraag wat leerlingen volgend jaar gaan doen is ouderwets. Wat gaan ze over tien jaar doen, daar gaat het om’

Maar een idee is nog geen plan …
‘Klopt. Met ons idee zijn we met Pijnenburg Techniek Scouting op intervisie geweest in Genk, waar ze al werken met techlabs. Daar ontstond de rode draad door onze gedachtengang, namelijk dat we af willen van ons oude systeem waarin leerlingen technieken moeten leren omdat het moet. Wat voor zin heeft het om te leren hoe je met een hamer, zaag en beitel handmatig kozijnen maakt, terwijl datzelfde kozijn tegenwoordig met een druk op de knop in iedere gevraagde maat wordt gezaagd? Met grondverf en al.’

‘Met behulp van techlabs willen we dat leerlingen gaandeweg antwoorden vinden. Hoe ziet de werkende wereld waar ik in terecht kom eruit? Wat zijn de technieken die ik tegen ga komen. En wat past bij mij?’

‘Dat nieuwe perspectief met nieuwe technieken moeten we leerlingen bij binnenkomst al laten zien, anders zijn we ze kwijt. Daarom leren ze in groep 7 en 8 al de beginselen van programmeren. Vervolgens gaan we in leerjaar 1 van het vmbo bijvoorbeeld een elektrische skelter in elkaar zetten. Van de constructie tot en met digitale elementen als verlichting. Leerlingen vinden dat fantastisch.’

‘Daarnaast maken we projecten waar mogelijk persoonlijker. Een mooi voorbeeld: iedere leerling leert een eenvoudige houten stoel te bouwen van gerecycled hout. Die stoeltjes mogen ze houden. Vroeger vond je die nogal eens terug in de bosjes. Leerlingen hadden geen binding met wat ze hadden gemaakt. Geen trots. Tegenwoordig vraag ik ze om thuis een mooie foto uit te zoeken en mee te nemen. Die foto graveren we met een lasercutter in de rugleuning, zodat het hun stoeltje wordt. Eén leerling graveerde een foto van zijn overleden opa, en gaf die stoel aan zijn oma waar zijn moeder bij was. Dikke tranen natuurlijk. Allemaal vanwege een stoeltje dat hij vol trots had gemaakt. Mooi toch?’

‘Die trots aanwakkeren, brandend houden en techniek leuk en interessant maken voor de kinderen, dat is wat we hier op het vmbo moeten doen. Die wereld waarin ze praktijkgericht leren na te denken over nieuwe technieken is waar we willen zijn.’

‘We leren ze out of the box te denken, en van daaruit terug naar de realiteit’

Wat moet je als docent doen om het te laten werken?
‘Je moet als docent de vrijheid ruiken en kunnen nemen. Als je een rigide school hebt waarin hiërarchie heel belangrijk is, dan gaat dit niet werken. Je moet met de directie en andere betrokkenen vooruit durven denken, vanuit een gedeeld belang om een school overeind te houden waar leerlingen graag komen om hun plek te vinden. Daarnaast heb je bevlogen collega’s nodig met hart voor het onderwijs.’

Wat is de reality check die het techniekonderwijs hard nodig heeft voor wat betreft de vakken van de toekomst?
‘Dat op het vmbo het vak van de toekomst niet bestaat. Op het mbo leer je gericht een vak. Als ze hier binnenkomen, hebben de meeste leerlingen nog geen idee wat ze willen worden. Het is onze taak om ze tot en met leergang 3 te confronteren met de vele mogelijkheden en technieken die ze een brede basis geven. In leergang 4 gaan we gericht kijken welk uitstroomprofiel net iets beter bij je past.’

‘Als we het goed doen, stroomt een groot deel van onze leerlingen uit als allrounder. Dat worden doorgaans zzp’ers. Als iemand het leuk vindt om vooral met elektriciteit te werken, en er ergens een muurtje moet komen met bedrading en contactdozen, vinden wij dat onze leerling niet alleen het elektrische gedeelte voor je moet kunnen regelen, maar ook dat muurtje voor je moet kunnen metselen. Dan hebben we het niet over een muur van zesendertig meter lang en tien meter hoog, maar hij of zij moet weten wat een baksteen en een troffel is, en iets met specie kunnen doen. Je kunt ook kiezen voor een specialisme, bijvoorbeeld badkamers. Dan moet je alles kunnen regelen, van het tegelwerk tot en met het sanitair en de verlichting. Dat is de gedachtegang.’

Wat zou je tegen docenten en vakmensen willen zeggen die ook willen bijdragen aan deze aanpak?
‘Iets wat ik zelf heel tof vond en wat mij echt heeft geholpen. Ik zat net in het onderwijs toen ik een mentor kreeg toegewezen. Zijn naam was Bram de Groot. Helaas is hij er niet meer. Ik was bezig met een derde klas en was voor mijn gevoel echt aan het lesgeven. Dus alle leerlingen mooi in een busopstelling, allemaal hetzelfde doen. Op dat moment kwam Bram mijn klas binnenlopen.’

‘Wat ben je nou aan het doen, jochie?’ Dus ik zei: ik ben aan het lesgeven. ‘Ja, dat zie ik ook wel, maar wat ben je nou eigenlijk aan het doen?’ Dus ik begin een heel verhaal over kennisoverdracht en vakkennis meegeven, tot hij me onderbrak. ‘Hou er toch mee op man, schei ermee uit. Als je het ze wilt leren, ga dan leuke dingen met ze doen. Maak ze enthousiast om mooie dingen te maken. Daarna kun je ze de basis leren. Niet eerder.’

‘Hij had gelijk. Ieder mens wil gezien, gehoord en gekend worden. Op het moment dat je de leerlingen niet hoort, niet ziet of je kent ze niet in hun kunnen, dan ga je die kinderen nooit voor je winnen. Als jij je stinkende best doet en je komt hier niet verder dan een 6 omdat dat nu eenmaal je maximale kunnen is, dan ben ik net zo trots op jou als op iemand die een 9 of een 10 scoort. Jij hoort er ook bij. Jij bent ook belangrijk. En voor jou is er in de maatschappij ook een plekje. Daar gaat het om.’

Na een lange, gedegen voorbereiding is dit technolab de plek waar alle ideeën van iedereen samenkomen. Je bedenkt het, voert het uit en dan is er het moment dat de leerlingen binnenkomen en het voor de eerste keer gaan gebruiken. Hoe was dat?
‘Dat moment vergeet ik mijn leven niet meer. Je had het moeten zien man. In no-time hingen de leerlingen over de tafels en wezen ze naar ideeën op tafel met teksten als ‘ik wil het graag zo hebben’. Exact zoals ik en andere betrokkenen over tafels leunden toen we dit project handen en voeten gaven. Dan mag ik een door de wol geverfde techniekdocent zijn, maar op dat moment kun je mij met natte ogen wegdragen. Echt, zo gaaf.’

Als je voormalige mentor Bram de Groot nu de deur binnen zou lopen, wat zou hij dan zeggen?
‘Die zou trots zijn. En vervolgens zeggen: ‘Sukkel dat jij nog steeds op school zit, haha.’

Download dit verhaal als PDF

“De vraag wat leerlingen volgend jaar gaan doen is ouderwets. Wat gaan ze over tien jaar doen, daar gaat het om.”

Wil jij ook werken in het moderne techniekonderwijs? Laat ons je op weg helpen!
Group,Of,Students,Building,And,Programming,Electric,Toys,And,Robots